6 dl kippenbouillon
2 sjalotten
1 teentje knoflook
250 g risottorijst
3 stronkjes witloof
4 plakken gerookte zalm
80 g Parmezaanse kaas
halve citroen
boter
zout
peper
platte peterselie
Pel de sjalotten, snij ze overlangs door en snipper ze zeer fijn. Pel het stukje look en plet het tot pulp.
Verhit een stoofpot op een zacht vuur en smelt er een klontje boter in.
Stoof de snippers sjalot en de geplette look in de boter. Roer af en toe en voeg er na een paar minuten de rijst bij. Roer en laat die heel kort meestoven.
Schenk vervolgens de bouillon bij de rijst. Doe dit in de verhouding: 1/3 rijst en 2/3 kookvocht. Zet het deksel op de pot en laat de rijst garen op een zacht vuur. Roer niet in de rijst alvorens al de bouillon werd geabsorbeerd. Controleer tussendoor of je een extra schepje bouillon moet toevoegen.
Snij de stronkjes witloof overlangs in twee en verwijder het taaie hart. Snij de halve stronkjes in grove stukken.
Zet een braadpan op een matig vuur en smelt er een klontje boter in.
Stoof de stukjes witloof in de bruisende boter. Kruid de groente tussendoor met een beetje peper van de molen en een snuifje zout. Zet het vuur uit alvorens de stukken witloof hun ‘beet’ verliezen.
Snij de lapjes gerookte zalm in reepjes van minstens een centimeter breed.
Spoel de peterselie en hak de blaadjes fijn.
Roer in de gare rijst en voeg een extra klontje boter toe.
Rasp de Parmezaanse kaas en roer de smaakmaker rustig door de rijst. Probeer de rijstkorrels niet te beschadigen.
Schep het gestoofd witloof bij de risotto
Als laatste gaan de reepjes gerookte zalm erbij en de fijngehakte peterselie.
Werk af met peper van de molen en citroensap