Voor 4 personen
500 g grote rauwe garnalen, ongepeld
2 eetlepels plantaardige olie
2-3 stengels citroengras, alleen het witte deel, in stukje van 2 cm en geplet
1 eetlepel fijngehakte gember
1,5 l water
3 teentjes knoflook
4 zwarte peperkorrels
2 eetlepels koriandersteeltjes, grof gehakt
2 kleine rode pepers
2 kleine groene pepers
4 limoenblaadjes, gehakt
2 lente-uitjes, gesnipperd
1,5 eetlepel vissaus (nam pla)
1,5 eetlepel limoensap
Verse korianderblaadjes ter garnering
Pel de garnalen, laat de staart intact. Bewaar de koppen en de pel.
Zet de gepelde garnalen in de koelkast. Was de koppen en de pel en droog ze goed af.
Verwarm de olie in een pan of wok. Voeg de koppen en de pel, het citroengras en de gember toe.
Roerbak dit 3 tot 4 minuten op een hoog vuur. Voeg het water toe en breng dat aan de kook.
Schep het vet regelmatig van de soep. Laat het afgedekt 10 minuten sudderen.
Giet de soep door een fijne zeef. Gooi de koppen, pel en kruiden weg. Giet de bouillon in een schone pan.
Vermaal het knoflook, de peperkorrels en de koriander in een vijzel tot een gladde pasta.
Snijd de pepers in de lengte doormidden en verwijder de zaadjes. Snijd ze in zeer dunne reepjes.
Breng de bouillon aan de kook en voeg de pasta van knoflook, koriander en peperkorrels toe.
Voeg ook de limoenblaadjes, lente-uitjes en garnalen toe.
Laat de soep sudderen tot de garnalen roze en ondoorzichtig zijn.
Neep de pan van het vuur en voeg de pepers, vissaus en het limoensap toe. Proef de soep en voeg naar smaak meer limoensap of vissaus toe.
Garneer de soep tot slot met korianderblaadjes.